'Lastige' patiënten vragen veel van cure

Verward, maar nooit meer van kastje naar muur

Ziekenhuizen zijn niet altijd goed ingericht op verwarde, onrustige en suïcidale patiënten. Snel behandelen en ontslaan was het devies. Na meerdere incidenten is dat nu aan het veranderen.

Auteur: Ingeborg Möller

In 2011 belandde de 37-jarige dochter van Wim Beckers in het ziekenhuis na een herseninfarct, waarbij ze rechtszijdig verlamd raakte. Zijn dochter is geen gewone patiënt. ‘Zij heeft het syndroom van Down waardoor ze altijd al moeilijk praat. Door die verlamming werd dat nog slechter. Ze was in het begin erg in paniek. Het lukte de verpleging in het ziekenhuis niet om met haar te communiceren.’

‘Als je je onveilig en angstig voelt en je kunt ook niet communiceren, dan heeft dat een enorme impact. Wij waren van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bij haar. De verpleging in het ziekenhuis liet ons steeds meer doen, omdat ze zelf niet goed wisten hoe ze met haar moesten omgaan. Onze dochter vraagt niet om hulp, drukt niet op een belletje als ze moet plassen. Ze kan ook slecht tegen drukte, maar lag wel op een kamer van zes personen. Tijdens bezoekuren was het veel te druk. Dan werd ze onrustig, ging huilen en dat zorgde weer voor problemen bij andere patiënten. Op een tweepersoonskamer ging het beter, maar ik weet niet hoe het gelopen zou zijn als wij er niet steeds bij waren.’

Raymond Westendorp
Psychiatrische, verstandelijk beperkte of dementerende patiënten zijn voor ziekenhuizen soms lastig te behandelen. Ze werken niet mee aan hun behandeling, er is moeilijk mee te communiceren en met een beetje pech zijn ze ook agressief. De ketenzorg is daar niet goed op ingericht. Dat zeggen niet alleen zorgprofessionals in het veld, maar concludeerde ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg in haar

rapport

De IGZ controleerde in 2012 bij 90 ziekenhuizen en 30 ggz-instellingen hoe zij de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige comorbiditeit hadden geregeld en wat de knelpunten waren. De belangrijkste resultaten:
• 30 procent van de 130 zorgketens bleek schriftelijk afspraken te hebben gemaakt rond de zorg aan patiënten met zowel lichamelijke problemen als psychiatrische problemen. Inmiddels is dat percentage hoger dan 70 procent, de andere ketens werken eraan.
• Ongeveer de helft van de ziekenhuizen heeft voorzieningen die speciaal gericht zijn op psychiatrische patiënten. Maar dat is geen garantie dat de zorg voor deze patiënten goed geregeld is. Er zijn geen duidelijke normen waaraan een Medisch Psychiatrische Unit moet voldoen. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie werkt daar nu aan.
• 45 procent van de ziekenhuizen zegt de status van ‘profielziekenhuis psychiatrie’ te hebben. Dat zou betekenen dat deze ziekenhuizen specifieke deskundigheid hebben op de Spoedeisende Hulp om psychiatrische patiënten op te vangen en te behandelen. In de praktijk kan niet ieder ziekenhuis die status waarmaken, omdat de status nog niet goed is uitgewerkt.

over de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit (2013).

[ref]Schermafbeelding 2014-03-28 om 16.49.54Het EO-programma De vijfde dag bracht het verhaal van Raymond in 2011 aan het licht.[/ref]

[panel style=”panel-default”]
[panel-header]
Schermafbeelding 2014-03-28 om 16.49.54
[/panel-header]
[panel-content]
Het EO-programma De vijfde dag bracht het verhaal van Raymond in 2011 aan het licht.
[/panel-content]
[/panel]

Aanleiding voor het IGZ-rapport is het tragische verhaal van de 37-jarige Raymond Westendorp. In juli 2009 komt hij na een zelfmoordpoging terecht in GGZ-instelling Dimence in Deventer. Al snel moet hij weer naar het ziekenhuis, omdat hij met een scheermesje zijn polswond openmaakt. Op de spoedeisende hulp verzet hij zich hevig, waarop het ziekenhuis hem terugstuurt naar Dimence. Op 3 augustus 2009 weigert het ziekenhuis Raymond voor de tiende keer op te nemen. Raymond heeft een schedelbasisfractuur, zeven gebroken ribben en een geperforeerde long. Een paar dagen later raakt hij in coma. Raymond overlijdt op 9 augustus 2009.

‘De gebeurtenissen rond Raymond hebben de kwetsbaarheden landelijk onder een vergrootglas gelegd’, zegt Marieke van Piere, verpleegkundig specialist bij GGZ Leiden en van de consultatieve dienst van het Diaconessenhuis in Leiden en voorzitter van de V&VN Consultatieve psychiatrie. Dat is volgens haar goed, want er is op veel plekken veel herkenning. Dat blijkt ook uit een rondgang langs diverse zorginstellingen: wat bij Dimence is gebeurd, had ook elders kunnen gebeuren. En niet alleen in de psychiatrie, maar ook in de verpleeg- en gehandicaptenzorg.

Vader Wim Beckers: ‘Ik weet niet hoe het gelopen zou zijn als wij er niet steeds bij waren’

Kern van het probleem is dat psychiatrische instellingen, verpleeghuizen en gehandicapteninstellingen beperkt zorg kunnen leveren bij lichamelijke problemen. Ziekenhuizen weten op hun beurt vaak niet wat ze aan moeten met het gedrag van patiënten met gedragsproblemen. ‘Het zijn geen populaire patiënten,’ erkent Frans de Voeght, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen en manager van de SEH van Medisch Centrum Haaglanden. ‘Ze zorgen voor veel onrust. In hun gedrag, maar ook voor de organisatie. Wij hebben bijvoorbeeld geen isolatieafdeling op de SEH. Als er iemand na een suïcidepoging binnenkomt, moeten we een kamer compleet ontruimen, inclusief alle vloeistoffen die patiënten kunnen opdrinken.’

Wegloopgevaar
Wegloopgevaar is volgens hem in het ziekenhuis moeilijk af te dekken. ‘Als je deze patiënten niet op een gewone afdeling kunt plaatsen, heb je de neiging om ze snel op de SEH te diagnosticeren en te behandelen en dan terug te sturen. Gelukkig hebben wij sinds een jaar een Medisch Psychiatrische Unit, zodat we die opnamemogelijkheid wel hebben.’

Het Diaconessenhuis in Leiden heeft die voorziening niet. Van Piere: ‘Wij zijn een relatief klein ziekenhuis zonder 24-uurs psychiatrie. Wij kunnen geen zorg bieden aan bijvoorbeeld suïcidale patiënten. Het is belangrijk dat te erkennen. Het lijkt of je daarmee zegt: ‘We willen die patiënt niet hebben”, maar je bent onverantwoordelijk bezig als je iemand aanneemt waarvoor je de verantwoordelijkheid niet kunt dragen. Het gaat er dan om dat er goede afspraken zijn met een ander ziekenhuis, in ons geval het LUMC.’

Vaak ontstaan de problemen als bij binnenkomst niet goed is doorgevraagd, merkt Van Piere. ‘Soms is niet meteen duidelijk dat iemand suïcidaal is. Of heb je niet genoeg informatie om in te kunnen schatten of je die patiënt wel kunt aannemen. Ik hamer erop dat zorgverleners goed doorvragen en eventueel de huisarts raadplegen. We zijn ook bezig om in de anamnese een ‘triggervraag’ toe te voegen: is er sprake van een psychiatrische voorgeschiedenis? In die situatie moet de consultatieve psychiatrische dienst altijd meekijken. Als dat niet gebeurt, loop je de kans dat de patiënt op een afdeling terechtkomt waarbij een verpleegkundige in de nachtdienst niet berekend is op de zwaarte van de zorg.’

‘Door te vluchtig te screenen, kun je somatische oorzaken over het hoofd zien’

[ref]
Schermafbeelding 2014-03-28 om 17.18.29
Dimence heeft lessen getrokken uit het incident met Raymond. Bekijk hier hun filmpje.[/ref]

[panel style=”panel-default”]
[panel-header]
Schermafbeelding 2014-03-28 om 17.18.29
[/panel-header]
[panel-content]
Dimence heeft lessen getrokken uit het incident met Raymond. Bekijk hier hun filmpje. [/panel-content]
[/panel]

Frans de Voeght herkent dat er soms te vluchtig wordt gescreend. Hij ziet daar nog een ander risico in: ‘Doordat we steeds meer patiënten met psychiatrische problemen zien en steeds meer pogingen tot suïcide, is het gevaar dat je te snel aanneemt dat iemand psychiatrische problemen zal hebben. Terwijl er ook somatische oorzaken kunnen zijn waardoor iemand ernstig verward en onrustig binnenkomt. Bijvoorbeeld bij een laag natriumgehalte, een ernstige infectie of door een val. Door te vluchtig te screenen, kun je die somatische basisoorzaken over het hoofd zien.’

Marieke van Piere vindt dat de eerste verantwoordelijkheid bij de ziekenhuizen ligt om de medische zorg voor deze patiënten goed te regelen. ‘Doordat de GGZ steeds vaker ambulant werkt, zijn er steeds meer mensen met meervoudige complexe aandoeningen die gewoon thuis wonen. Als je de zorg moet regelen met huisarts en wijkteams, wordt dat veel te complex. Een belangrijke voorwaarde voor goede zorg is wat mij betreft om een 24-uurs consultatieve psychiatrische dienst in eigen huis te hebben. De psychiaters zijn dan ook lid van de medische staf en dat is belangrijk om in een heel ziekenhuis ook ‘ingedokterd’ te raken.’

Om de ziekenhuiszorg voor patiënten met een verstandelijke beperking te verbeteren, hebben ziekenhuizen, woonzorginstellingen en platforms Verstandelijk Gehandicapten in Brabant al in 2010 de handen ineengeslagen. Er zijn

aanbevelingen

Het Platform VG Brabant publiceerde in 2012 de brochure ‘Unieke mensen verdienen persoonlijke zorg’ waarin risico’s en praktische oplossingen worden beschreven die de ziekenhuiszorg aan mensen met een verstandelijke beperking moeten verbeteren.

opgesteld om tijdens een ziekenhuisopname zorg te kunnen bieden die is afgestemd op de behoefte en beleving van mensen met een verstandelijke beperking. Zo krijgt de begeleider vanuit de woon- of zorginstelling een actievere rol bij een ziekenhuisopname.

‘Ziekenhuizen zouden een 24-uurs consultatieve psychiatrische dienst in eigen huis moeten hebben’

Het Diakonessenhuis in Utrecht heeft een speciaal ‘zorgpad’ ontwikkeld voor patiënten met een verstandelijke beperking. Een Arts Verstandelijke Gehandicapten van gehandicapteninstelling Abrona houdt er spreekuur, geeft adviezen over de behandeling van en communicatie met deze patiënten en is te consulteren door medisch specialisten en verpleegkundigen. Op alle afdelingen in het ziekenhuis is een medewerker benoemd tot ‘aandachtsfunctionaris’ voor deze patiëntengroep. Dat kan een verpleegkundige zijn, maar ook een portier. Ook heeft het ziekenhuis voor deze patiënten een zorgpaspoort ontwikkeld, waarop niet alleen medische gegevens en medicijngebruik staan, maar ook belangrijke dingen over het gedrag en de communicatie. Vooral bij een acute opname kan dat belangrijk zijn.

Veiliger
David Colnot is als KNO-arts nauw betrokken bij de ontwikkeling van dit zorgpad. ‘Ik merk dat mensen met een verstandelijke beperking vaak niet herkend worden. Soms lijkt het of je een gewoon gesprek met ze kunt voeren. Maar als je er op gaat letten, blijken ze vaak gewoon jouw teksten te herhalen. Dat betekent niet dat ze begrijpen wat je bedoelt. Het kan veel risico’s met zich meebrengen als je dat niet in de gaten hebt.’

Zelf heeft Colnot veel aan de adviezen die hij krijgt van de arts AVG, vooral in de voorbereiding op een operatie. ‘Voorheen zorgde een operatie vaak voor veel onrust bij patiënten. Het gebeurde regelmatig dat iemand met kracht onder narcose gebracht moest worden. De tijd die je nu steekt in een betere voorbereiding, verdien je ruimschoots terug. Als je de zorg voor deze patiënten goed regelt is dat menselijker, efficiënter én veiliger.’


Ziekenhuizen weten niet altijd wat ze aan moeten met psychiatrische, verstandelijk beperkte of dementerende patiënten.
Share Button

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *